Geoogste gedichten van de bijeenkomst op 20-07-2024.
Het thema was 'Even voorstellen'.

 

Ben Hoogland

IK BEN

Ik ben Ben
omdat ik Ben ben

EEN LEVEN, 25 WOORDEN

zaadje, eitje,
vrijerijtje,
baring, papfles,
moederschoot,
leren lopen,
knieën open,
voetbal, speeltuin,
moddersloot,
hard studeren,
promoveren,
trouwbelofte,
wittebrood,
drinken, roken,
stevig koken,
hartvervetting,
coma, dood.

 

Diana Willemsen

WOORDVLOED

Op de valreep struikelde ik het bestaan binnen
ik wist
ik word dichter droog tranen met woorden
er zijn er genoeg
schrijf de sterrenhemel tot de aarde
en terug op verzoek
op mijn manier lijd ik aan het leven
Drank zou ik laten staan
en ook de sigaren.
Geen behoefte aan eigen bedompt zolderkamerliefdesverdriet
geen verraad van beste vrienden eenzaamheid armoe tuberculose ontijdige dood
dus vond men dat ik niet kon dichten. Want ik kende Het leven immers niet.
Bij iedere hoon afwijzing
iedere verbaasde blik, wenkbrauw opgekruld tot haargrens
klote opmerking, geen commentaar
troostte ik me met woorden en laat ik
het cliché beslist niet aan een ander.
Wil ik dansen in een zee van letters.
Doe met me mee!
Overspoeld worden, golf na golf
kopje ondergaan. En dan lezen op de rouwkaart
dat het allemaal maar een spel was.
Mens-Erger-Je-Niet ofzo.

 

Gerardo Insua Teijeiro

IK

Men laste 
     een hart
          in een met botten gevulde zak.
Maakte een kom
     van wat ivoor,
en plakte deze aan de ruggengraat vast.
Knoopte wat aderen 
     aan elkaar,
en bedacht zoiets als een ‘dikke darm.’
Een handeling of twintig verder,
doemde op uit God zijn krochten
iets wat men toen noemde – een mens,
     een silhouet
          met louter zonden.
Oh – was ik zo miniem 
als het Himalayagebergte –
ik zou, gewapend met lyriek,
de wolken tot regendruppels persen.
Was ik als een atoom zo groot,
een bulderend stuk gevuld met taal –
ik had de aardplaten verschoven
en weer 
     met pritt-stift 
          vastgemaakt.
(Maar ik ben slechts gemarkeerd 
     als dichter –
jammer, maar helaas.)
Een vat met nuances beladen,
verlegen, teder en zacht.
Een lap van huid met lange haren –
met als kloppend hart
     mijn kloppend hart.
En ik zal – met alles dat
mijn aderen mijn hart in kunnen blazen,
zo ver als mijn stem reiken zal,
mijn hartenkreet tot schreeuw vertalen –
     …al rijmend, als het even kan.

 

Ike Stubbe

IKE IS

Veelal een goedlachs typ
Met gebruiksaanwijzing
Aardig eigengereid
De kunsten bestudeerd
Autistische inslag
Optimistiekeling
Van binnen uit zichtbaar
Heeft Bowie haar geleerd

 

Lidy Holstein

THE DAY AFTER

In de verte hoor ik geluiden
Van vuilnismannen die
De vuilnis halen
Mijn hoofd vol pijn
En bonzende verhalen
Houdt de geluiden vast
Als zekerheid waarin
Niets zeker is nog past
In de kamer staan
Herinneringen aan het
Late uur waarin we
Ons naar boven droegen
Er staan nog flessen
En het ruikt naar kroeg
Hoe laat het was
Toen weer de vogels zongen
Of was het weer eens
Veel te vroeg
Gedachten vullen nog niet
Alle gaten
Hebben we elkaar vastgehouden
Of hebben we ons losgelaten.

 

Wouter van Schie

HEEL GEWOON

Als ik thuis in de spiegel kijk,
blijf ik onbewogen door wat ik zie:
een doodgewone man, slank, grijs,
gemêleerde lichtgroen-blauwe ogen,
66 jaar: Wouter van Schie.
(Er blijkt in het zuiden nog iemand te zijn met deze naam,
een stucadoor uit Noordhoek,
Noordwest-Noord-Brabant.
Ik, import-Groninger, ken hem niet,
want ik ben alleen naar mezelf op zoek.)
Ik kijk lang en diep, strijk door mijn dunne haren,
voel aan het ruw-gladde oppervlak van mijn gezicht;
ik constateer een paar reguliere rimpeltjes.
Mijn torso is redelijk strak – op dat kleine buikje na;
nee, ik ben niet echt te zwaar of te licht.
Nadrukkelijk aanschouw ik mijn genormaliseerde zelfbeeld,
waarbij goed tot me doordringt wat ik eigenlijk zie;
ik ervaar een rustgevende tevredenheid over de
neutrale som van nauwelijks plussen en minnen:
ik ben alledaags hetero, geen greintje t, g of bi.
Ik blijf maar turen naar de overkant
en verlies mezelf daarbij volledig in mezelf…
…”Ik ben de meest gangbare man op aarde”, blaf ik hardop,
en mijn spiegelbeeld praat mij standaard na.
Ik ben werkelijk zó gewoon, dat het niet normaal meer is.

 

Bert Weggemans

HET JONGETJE DAT APART STOND

Ook het jongetje dat apart stond moest naar school.
Voor hem had het niet gehoeven. Hij was immers
Volkomen gelukkig met het paard, de twee koeien
En het kalfje op de boerderij waar hij met zijn ouders woonde.
Het was vooral het kalfje dat hem aansprak, want hij sprak met z’n ogen –
Hij was een meester in de ogentaal. Het jongetje begreep elk woord
Dat het kalfje met zijn ogen tegen hem sprak.
Waarom moet ik naar school? Vroeg het jongetje.
Nou, als je wat leren wil dan moet je naar school,
Zo is dat nu eenmaal, zeiden zijn ouders.
Toen het jongetje op school kwam merkte hij dat hij
De andere kinderen niet kon verstaan. Dat was voor die kinderen
Precies zo, want zij konden het jongetje ook niet verstaan.
Het jongetje sprak een vreemde taal, vonden ze.
Na een paar weken zeiden een paar kinderen zelfs
Dat het jongetje uit een vorige eeuw aan was komen vliegen.
Toch waren er ook goede dingen op school, want het jongetje
Leerde lezen en … Schrijven!
Het jongetje vond beide geweldig, want hij kon er zo heerlijk in verdwijnen.
En nu is het jongetje oud. Maar hij leest en schrijft nog elke dag
En vindt daar veel voldoening in. En zegt Dank je wel tegen de meesters
En juffen die hem dat hebben geleerd.